Je hebt alles al geprobeerd. Je weet niet meer hoe je kunt helpen. Misschien heb je zelfs lichamelijke en geestelijke klachten. Je bent compleet moegestreden.
Het hebben van een familielid met een verslaving kan stressvol, vermoeiend en vooral pijnlijk zijn. Jouw aandacht is vooral gericht op de dierbare verslaafde. Verslaving is een ziekte. Die beïnvloed en vernietigd meer dan alleen de verslaafde zelf...
Het is moeilijk om te kijken naar een dierbare die keer op keer beterschap beloofd en zich wéér in gevaarlijke situaties stort. Elke keer opnieuw wil je er weer in geloven. Je voelt je machteloos, verdrietig en boos. Je doet er alles aan je dierbare verslaafde te helpen en te redden. Je hebt van alles geprobeerd en er verandert niets. Of erger nog: de situatie verslechterd verder. Tegelijkertijd moet je voor jezelf én je gezin zorgen.
Het gebruik van je dierbare kan je niet stoppen. Je kan wel iets voor jezelf doen. Ik kan je daarbij helpen hoe moeilijk en ingewikkeld dit ook lijkt.
Bedenk:
Jij kunt de verslaving niet genezen.
Jij hebt de verslaving niet veroorzaakt.
Jij kunt de verslaving niet beheersen.